Handmatig objecten toevoegen

Voor het handmatig importeren van objecten vanuit een CSV bestand. 


1: Open een klant.

2: Open een werkproject.


3: Ga naar de menubalk boven in uw scherm. 

4: Ga naar Importeer >> Voeg objecten en/of inspecties toe aan project >> Handmatig (Delemeted Text Files).


U krijgt volgende scherm te zien:


5: Kies het type van de te importeren objecten in Veld 1. Dit kunnen kolken, putten of strengen zijn. Belangrijk: zet de vink gebruik (Veld 2) aan bij het gekozen objecttype.


6: Als u het te importeren objecttype heeft gekozen, kiest u het te importeren CSV bestand (de browse knop in Veld 3). Het gekozen bestand komt in de balk 'Bestand:' te staan in Veld 3. Ook leest SCS een bepaald aantal regels in, gekozen door het veld 'Aant. regels:'. Dit staat standaard op 5 regels. Deze regels krijgt u te zien in Veld 4. Hiermee kunt u makkelijk de kolommen zien van het csv bestand zien.

Belangrijk: Als u het te importeren bestand mag niet geopend zijn op uw computer. U krijgt een foutmelding als dit wel het geval is. 


7: Als u het te importeren bestand gekozen heeft. Vult u de overige informatie in Veld 3 in.

- Colom scheidings teken: Hier vult u in wat het scheidingsteken is van het bestand. Deze kunt u uit Veld 4 halen. Het zijn de tekens die de waarden scheiden. 

- Regels overslaan: Hier vult u het aantal regels in dat u wilt overslaan. Meestal is dit één regel, namelijk de regel met de kolomheaders. Het kan voorkomen dat meerdere regels moeten worden overgeslagen. Bijvoorbeeld als de 2e regel een lege regel is.

- Coördinaten stelsel: Hier kiest u het coördinatenstelsel van het CSV bestand. Over het algemeen is dit in Nederland het Rijksdriehoekstelsel. 


LET OP: Bij de hierna volgende stappen gaat u de kolomnummers van het CSV bestand invullen. Belangrijk hierbij is dat de kolommen nul-georiënteerd zijn. Dat wil zeggen dat de eerste kolom 0 is, de tweede 1, enzovoort.


8: U kunt in veld 'Identificatie string' (Veld 5) een woord of zin invullen dat wordt gebruikt om het type te identificeren.


9: Vul in Veld 6 de kolomnummers van de desbetreffende gegevens in. Als dit gegeven er niet in zit, laat u het veld leeg. Belangrijk is dat u het ID wel invult. 


10: Vul in Veld 7 de kolom met coördinaten in, deze velden zijn VERPLICHT. U heeft 2 opties.

       1: Het x- en y-coördinaat staat in één kolom (Enkel coördinaat colom). Vul het kolomnummer in van het coördinaat en het scheidingsteken tussen het x- en y-coördinaat.

       2: Het x- en y-coördinaat staan in aparte kolommen. Vul het kolomnummer de coördinaten in, in de daarvoor bestemde vakken.


11: Als u de data voor zover als mogelijk is heeft ingevuld, kunt u op de knop 'Test' drukken (Veld 8). U zult zien dat er in Veld 9 kolommen worden gevuld. Hier kunt u controleren of u de juiste kolomnummers heeft ingevuld in de velden 6 en 7


12: Als de gegevens niet kloppen, heeft u de optie om de kolomnummers handmatig te veranderen in de Velden 6 en 7, of om alle velden leeg te maken (Met de knop 'Alle velden leegmaken', Veld 11). 


13: Kloppen de gegevens, dan kunt u op de knop 'Uitvoeren' (Veld 10). SCS zal het gehele CSV bestand importeren. De kaart zal zich tevens focussen op de geïmporteerde objecten. 


14: Controleer de objecten, als ze kloppen kunt u ze synchroniseren door op het wolkje in de rechter bovenhoek van SCS te klikken.


15: U kunt van uw kolomkeuze een standaard bestandstype maken. Dit regelt u in veld 12.

       - 'Huidige gegevens opslaan': U maakt een nieuw standaardbestandstype aan. U krijgt een scherm te zien waar u de naam van het nieuwe bestandstype kunt invullen.

       - 'Openen': U kunt een bestaand standaardbestandstype openen.

       - 'Verwijderen': Verwijder het geselecteerde standaardbestandstype.

       - 'Importeren': Importeer een standaardbestandstype.

       - 'Exporteren': Exporteer het geselecteerde standaardbestandstype.


16: U kunt het venster sluiten door op de knop sluiten te klikken (Veld 13).